logo venlo transparant

Ingezonden stuk

Ingezonden stuk

Aan: Provinciale Staten van Limburg

Datum: 28 augustus 2023

Onderwerp: reactie n.a.v. GS-antwoorden op Statenvragen

Geachte (leden van) Provinciale Staten,

Mede namens melders die zich bij brief van 29 juni 2023 tot uw Staten hebben gewend naar aanleiding van afhandelbrieven van de Commissaris van de Koning van meldingen bij het meldpunt bestuurscultuur en de recente antwoorden van Gedeputeerde Staten op Statenvragen van de fracties Groen Links en Partij voor de Dieren, wend ik me tot u.

Opmerkingen vooraf
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat voor integriteitsonderzoeken vier belangrijke eisen gelden: een normenkader, feitenrelaas, analyse en conclusies. In onze brief van 29 juni 2023 hebben wij benoemd dat wij als melders na het doen van onze melding en in gesprekken geen enkel inzicht hebben gekregen hoe het meldpunt te werk is gegaan.
Een basisprincipe bij onderzoek is validiteit: validiteit heeft betrekking op de vraag of gemeten is wat je beoogt te meten. Als iemand of een organisatie van integriteitschending wordt beschuldigd moet een integriteitsonderzoek vaststellen of inderdaad van een integriteitschending sprake is.
Een ander basisprincipe gaat over de vraag of de onderzoekers het onderzoek onafhankelijk hebben kunnen uitvoeren, of de onderzoeksmethode navolgbaar is en of het onderzoek zodanig is uitgevoerd en gerapporteerd dat een tweede onderzoeker, die op dezelfde wijze te werk gaat, ook tot dezelfde uitkomsten zou komen (M. de Vries, 2023, pagina 55).

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 1
Het is juist dat met alle melders persoonlijk contact is gelegd door het meldpunt. Melders hebben dit zeer op prijs gesteld, omdat ze voor het eerst het gevoel hadden serieus te worden genomen en ook het gevoel hadden dat iets gedaan zou worden aan datgene wat hun inziens niet integer is.
Er heeft echter geen inhoudelijk onderzoek plaatsgevonden in die zin dat voor melders niets op schrift is gezet of er wel of niet sprake is van integriteitschendingen.
Wel is in mails of gespreksverslagen vastgelegd waar melders tegen aanliepen. Het betreft met name ook de door de meeste melders als (zeer) bot ervaren manier van (non)communiceren door gemeen-ten met melders. Twee melders hebben om hun moverende redenen aangegeven dat ze niet wilden dat hun namen vermeld werden aan het eind van de brief. Hun namen zijn bekend bij het meldpunt.
Een persoon heeft inderdaad geen melding gedaan doch heeft een brief gestuurd naar de provincie waarin hij vermeldde eens te zijn met de inhoud en strekking van de collectieve brief 29 juni 2023.

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 2
Bij melders is, behoudens in één geval, geen enkel schriftelijk stuk bekend waaruit blijkt dat er daadwerkelijk is getoetst aan rechtmatigheid c.q. juridische aspecten en communicatieve aspecten. Wel is in mails of gespreksverslagen vastgelegd dat melders stuitten op een muur van bestuurlijke onwil bij de betreffende gemeente en een fundamenteel gebrek aan invoelingsvermogen en oplossingshouding. De vermelding dat de bevoegdheden van de Commissaris in gemeentelijke integriteitskwesties beperkt zijn, mag dan zo zijn doch roept de vraag op waarom de provincie niet vroegtijdig voor melders en de Staten op schrift heeft gezet hoever diens wettelijke bevoegdheden reiken. Met andere woorden: heeft de Commissaris wettelijk de bevoegdheid om bij een gemeente in te grijpen als uit toets van een melding onmiskenbaar blijkt dat van een integriteitschending sprake is?
Indien dat antwoord negatief was geweest en dit vroegtijdig was gecommuniceerd met melders dan hadden wellicht alle melders of het merendeel van hen afgezien van het doen van een melding. De recente wijziging van de Provinciewet heeft daarin geen verandering gebracht.
De conclusie moet zijn dat de uitbreiding van taken en rechten van de Commissaris niet of nauwelijks zal kunnen helpen om de burgemeester beter te positioneren in zijn lastige rol op het terrein van de gemeentelijke integriteit (Munneke, 2020, pagina 61).

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 3
Er is met melders nadrukkelijk niet gecommuniceerd over de methode van onderzoek.
Een onderzoeksprotocol of een soort werkproces hoe het meldpunt gedane meldingen zou gaan beoordelen kennen melders niet. Als dat er wel is hadden melders daar graag inzicht in.
Voor nagenoeg elk onderzoek bij of voor de overheid – bijvoorbeeld een milieuonderzoek, strafrechtelijk onderzoek, integriteitonderzoek – geldt dat de uitkomsten navolgbaar moeten zijn.
Melders missen dat en ervaren dat zij niets verder zijn gekomen na hun melding in 2021.

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 4
Melders herkennen zich niet in de constatering dat aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer (januari 2023) door de Commissaris zijn gevolgd. De gesprekken met de programmamanager zijn deels een stuk erkenning ervaren doch daar bleef het bij. De Commissaris heeft uiteindelijk keuzes gemaakt. Het toetsen aan moraliteit is in geen enkele casus door de Commissaris gebeurd. Premier Rutte heeft gesprekken gehad met gedupeerden in de toeslagenaffaire. Wat die mensen willen is niet alleen een luisterend oor maar ook een oplossingshouding. Gemeenten hebben daarentegen tijd, macht en middelen om melders juridisch en mentaal uit te schakelen. Melders niet.

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 5
Het zal zeker zo zijn dat naar alle meldingen is gekeken en dat aan dit ‘kijken’ veel tijd is besteed, maar daar is het bij gebleven. Melders missen, zoals gezegd, een normkader, feitenrelaas, analyse en conclusies. Nogmaals: de Commissaris had vroegtijdig naar Provinciale Staten en melders kunnen en moeten communiceren hoever zijn wettelijke bevoegdheden reiken.
Nu is er vooral door melders enorm veel tijd gestoken in het opstellen van hun melding, gesprekken met vertrouwenspersonen of adviseurs en meldpunt, maar de facto zijn melders niets verder gekomen en heeft het vertrouwen in de provinciale overheid een enorme extra deuk opgelopen.

Reactie op antwoorden van Gedeputeerde Staten op vraag 6, 7 en 8
Los van individuele casuïstiek stellen melders op prijs dat de brief van 29 juni 2023 en deze brief op de agenda wordt gezet van de eerstvolgende openbare vergadering van Provinciale Staten en dat ondergetekende namens melders dan gebruik kan maken van het spreekrecht.
Dat Gedeputeerde Staten (GS) niet bereid is om de wijze van behandeling van meldingen te laten toetsen door bijvoorbeeld de Zuidelijke Rekenkamer betreuren melders zeer. Er wordt zo niets geleerd. Melders en toekomstige melders verliezen zo vertrouwen in een integere overheid en worden monddood gemaakt. Melders bepleiten dat Provinciale Staten besluiten dat een staatsrechtgeleerde wordt verzocht of opdracht krijgt om te onderzoeken:

  1. Hebben de Commissaris en/of GS wettelijke bevoegdheden om in te grijpen in gemeentelijke integriteitskwestie waarbij de burgemeester van een gemeente niet kan of wil ingrijpen ondanks diens taak op grond van art. 170, lid 1, sub e en lid 2, van de Gemeentewet?
  2. Zo neen, waar kunnen burgers of organisaties dan terecht indien ook gemeenteraden in voorkomende gevallen niet (willen) besluiten tot een integriteitonderzoek?
  3. Wat kan een integriteitsbureau voor alle gemeenten, provincie en waterschap, zoals de Zuidelijke Rekenkamer dat bepleitte in de aanbevelingen, in dit verband betekenen?

Tot slot
Melders kunnen niet anders vaststellen dan dat de Commissaris het kennelijk niet tot zijn taak rekende zich inhoudelijk een beeld te vormen van de feiten maar zich heeft beperkt tot een formele en grove toets op het gevoerde proces. Wanneer in een gemeente zaken te makkelijk en mogelijk met verwaarlozing van belangrijke feiten tot de conclusie hebben geleid dat er niets aan de hand is, is dat door de Commissaris niet eens onderzocht.
Dat is heel anders dan het krachtige beeld van persoonlijke bemoeienis dat hij op 1 april 2022 heeft gevestigd tegenover uw Staten en sindsdien in media meermaals uitdraagt.
De handelwijze van de Commissaris is toedekkend en eerder een uitnodiging tot voortzetting van praktijken die op gespannen voet staan met integriteit, dan dat de betekenis van integriteit is gesteld. Die afstandelijke houding staat haaks op verwachtingen die zijn gewekt en wordt door melders eerder ervaren als een bevestiging van de bestaande situatie dan die onderwerp van discussie wordt.

Hoogachtend,

Namens melders,
Melder gemeente Nederweert

Noot: Namen en contactgegevens zijn bij de provincie Limburg en VT bekend.

Provinciale Staten van Limburg

Cc: Gouverneur Emile Roemer, college van Gedeputeerde Staten

Horst aan de Maas, Venlo, Nederweert, Leudal, 29 juni 2023

Geachte Staten,

In mei 2022 werd het Meldpunt bestuurscultuur 2022 geopend in opdracht van Gouverneur Emile Roemer. Meldingen bij het Meldpunt bestuurscultuur 2021 die niet naar tevredenheid (dan wel geheel niet) werden afgehandeld konden opnieuw worden ingediend.

Tekortkomingen die wij als melders ervaren hebben

Helaas hebben wij, in sommige gevallen al vrij vroeg na opening van dit tweede Meldpunt, moeten constateren althans ervaren dat ook hier de intentie ontbrak om deugdelijk inhoudelijk onderzoek te (willen) verrichten, en waarheidsvinding niet voorop stond. Van een zorgvuldige afhandeling van onze meldingen is wederom geen sprake. Dat zijn onze ervaringen.

Zonder verder inhoudelijk in te gaan op de meldingen zelf, brengen wij de navolgende tekortkomingen en onrechtmatigheid (punt 4) onder uw aandacht:

  1. Volgens welke procedure de meldingen in behandeling zijn genomen is niet meegedeeld;
  2. Op welke wijze de meldingen juridisch en moreel (ABBB) zijn getoetst is niet meegedeeld;
  3. Transparantie over door wie en op welke wijze onderzoek is verricht naar de meldingen is niet gebleken. Uitspraken duiden enkel op ambtelijke betrokkenheid;
  4. Vanaf het begin is in één geval een trainee met meerdere petten op bij het meldpunt betrokken. De trainee werkte tegelijkertijd voor een bestuursorgaan waar meldingen over zijn ingediend. Een trainee is geen neutraal en deskundig persoon om kennis te nemen van tientallen vertrouwelijke meldingen inzake (vermoede) misstanden, integriteitsschendingen en mogelijke strafbare feiten;
  5. Het blijkt dat in meerdere gevallen mondelinge en/of schriftelijke adviezen en erkenningen over en van meldingen niet terugkeren in de uiteindelijke brieven van de Gouverneur;
  6. Het niet nakomen van toezeggingen, waaronder navraag doen bij betrokken bestuursorganen, het niet tijdig dan wel geheel niet aanleveren van verslagen van gesprekken met melder(s), waardoor hen de mogelijkheid tot aanvullingen en correcties werd ontnomen;
  7. De communicatie verliep traag en stroef. Tussen onze meldingen en deze brief ligt meer dan 1 jaar. Dat is te lang. In de per 18 februari 2023 in werking getreden Wet bescherming klokkenluiders is geregeld dat een melding binnen 3 maanden afgehandeld moet worden (verlenging van deze termijn met maximaal drie maanden is mogelijk).

Bovenstaande duidt ons inziens niet op een onafhankelijke, objectieve en professionele gang van zaken. De meest basale voorwaarden voor een zorgvuldige en integere behandeling werden niet gehanteerd. Alle goede intenties ten spijt: de provincie Limburg blijkt ons inziens geen lering te trekken uit de vele integriteitskwesties van de afgelopen jaren en de kwalitatief zeer variërende onderzoeken waarbij waarheidsvinding niet als uitgangspunt werd gehanteerd.

Terugblik: integriteitskwesties in het openbaar bestuur van Limburg

Er zijn in de afgelopen jaren meerdere affaires geweest op het vlak van integriteit die ingrijpende consequenties hadden op bestuurlijk niveau, zoals het aftreden van college van Gedeputeerde Staten en vertrek van de Commissaris van de Koning. Die leidde tot een oproep van de waarnemend Commissaris van de Koning aan burgers om integriteitschendingen in het openbaar bestuur in Limburg te melden. Die meldingen zijn, ook naar het oordeel van uw Staten niet of zeer gebrekkig onderzocht. De rapportage van de commissie Visser leverde forse kritiek op vanuit de Staten en wetenschap o.a. hoogleraar lokaal en regionaal bestuur Klaartje Peters (De Limburger 9 februari 2022: ‘Hoe ze tot hun conclusie zijn gekomen is volstrekt onduidelijk. We kunnen niet controleren welke meldingen wel en welke niet nader zijn onderzocht. ……Het is een slecht rapport’).

Dit leidde tot een motie om melders de gelegenheid te bieden een hernieuwde melding in te dienen en dat deze meldingen wel serieus zouden worden onderzocht. De Commissaris van de Koning verplicht-te zich persoonlijk daartoe. Zeer helaas blijken de intenties en toezeggingen niet of zeer gebrekkig te zijn nagekomen. Die ervaring neemt alle vertrouwen weg, dat aan een houding van onterecht ‘wegkijken’ met betrekking tot integriteitskwesties in Limburg een einde is gekomen. Dat roept de vraag op of ook de Staten ervoor wensen te kiezen die cultuur van wegkijken te bevestigen. Duidelijk zal zijn, zo blijkt uit de ondertekening van deze brief, dat er geen sprake is van incidenteel verzaken, maar dat er eerder sprake is van bestendigen van een cultuur waarin meldingen op het vlak van integriteit formeel en afstandelijk worden afgedaan. Zolang er geen regels zijn overtreden, was er niets aan de hand, laat staan een reden tot optreden. Was dat niet juist de praktijk waarvan de Staten en de Gouverneur met overtuiging afstand wensten te nemen? Immers, die praktijken hadden tot effect dat er ten aanzien van integriteitsvragen een schrijnend gebrek aan zelfreinigend vermogen was.        

Geen inhoudelijk oordeel, maar slechts formele/procedurele toets  

  1. De Gouverneur heeft bewust vermeden zich een inhoudelijk oordeel te vormen over ingediende meldingen en zich beperkt tot een formeel/procedurele toets.
  2. Die procedurele toets is bovendien beperkt en gebrekkig geweest.

Wij hebben deze opstelling niet enkel als teleurstellend ervaren maar wij voegen daar twee kritische opmerkingen aan toe.

De eerste is, dat de Gouverneur op 1 april 2022 in de vergadering van de Staten stevige uitspraken heeft gedaan over de zorgvuldigheid waarmee hij meldingen zou gaan onderzoeken en zijn persoonlijke betrokkenheid. Zoals aangegeven, hebben wij die zorgvuldigheid en betrokkenheid niet ervaren. Dat is pijnlijk, juist omdat het om zaken rond integriteit binnen het openbaar bestuur handelt.

Minstens zo ernstig is de benadering om met betrekking tot vragen rond integriteit te volstaan met een toets of de formele stappen zijn doorlopen. Zijn de regels wel nageleefd? De praktijken in Limburg hebben juist aangetoond, dat met die benadering niet mag worden volstaan. Regels bieden aanzienlijke verschuilmogelijkheid. Integriteit is meer dan het volgen van regels. Het gaat ook om de schijn van belangenverstrengeling.

De Gouverneur bevestigt daarmee een benadering, waarin de cultuur van toetsing van integriteitsvragen aan procedurele regels wordt voortgezet. En was dat nu juist niet het klimaat waarin de randjes rond integriteit konden worden opgezocht en overschreden, zonder dat hiertegen werd opgetreden. Praktijken werden impliciet toegestaan, zolang redeneringen en verklaringen konden worden geconstrueerd die laakbare praktijken van een formeel passend jasje werden voorzien. Door die praktijken impliciet te bevestigen, is van een cultuur van zelfcorrectie geen sprake.

We kunnen het niet anders zien, dan dat de Provinciale Staten zouden moeten handelen als een Raad van Toezicht en de Gouverneur houden aan wat hij op 1 april 2022 aan de Staten met overtuiging en persoonlijke betrokkenheid heeft toegezegd. Zonder interventie, hoe die er ook uitziet, zijn we in Limburg weer een illusie armer geworden, en dat op het vlak van integriteit. Natuurlijk heeft u als Staten de bevoegdheid om eveneens de geschetste afstandelijke en formele positie in te nemen met betrekking tot vragen op het vlak van integriteit. Wij vragen u met nadruk dat dan ook uit te spreken en niet langer het beeld in de lucht te houden, dat voortaan met betrekking tot integriteitsvragen in onze Provincie een andere wind waait. Dan zou niet-integer worden omgegaan met integriteitsvragen.

Het klinkt hard maar onze ervaringen zijn niet anders dan dat de Gouverneur onze meldingen inhoudelijk niet heeft laten onderzoeken en dat hij kennelijk meer waarde hecht aan onderhouden van goede contacten met gemeentebesturen en onze meldingen in de doofpot stopt. Dat er gesprekken zijn gevoerd met ons als melders is waar, maar daar is het bij gebleven. Wij hebben het gevoel dat de gesprekken zijn gevoerd om de indruk te wekken dat melders serieus worden genomen. Op zijn minst had in alle gevallen via een Quick Scan het meest saillante onderdeel van een melding inhoudelijk onderzocht moeten worden. Door zelfs dit niet te doen verliezen wij vertrouwen in de Gouverneur.

Betekenis meta-analyse Zuidelijke Rekenkamer

We willen niet alleen kritiek (mee)geven in deze brief en zijn verheugd door de recente meta-analyse van de Zuidelijke Rekenkamer die vijf integriteitsrapporten met bestuurskundige en morele bril heeft doorgelicht. De aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer tonen aan dat onze kritiekpunten hout snijden. Een integriteitsbureau juichen wij toe, maar een integriteitsbureau mag geen bureaucratisch instituut worden zonder degelijke ervaringskennis en behoort ons inziens te gaan werken volgens de aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer. Het kaf dient van het koren gescheiden te worden: oneigenlijke meldingen behoren niet behandeld te worden. Ook die kanttekening maken wij.   Wanneer de aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer worden overgenomen en daadwerkelijk in de praktijk worden gebracht zal dat veel leerervaringen- en effecten opleveren en zal dat het vertrouwen van burgers en organisaties in een integere overheid in Limburg enorm bevorderen. Van de door de Gouverneur toegepaste werkwijze nemen wij evenwel – zie onze opmerkingen – afstand.

Graag zouden wij deze brief in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten na vakanties middels het spreekrecht willen toelichten. Het gaat ons allen om het algemeen belang c.q. dat in het openbaar bestuur (provincie, gemeenten en waterschap) het integriteitsbeleid echt serieus wordt genomen, klachten en meldingen onafhankelijk en deskundig worden onderzocht en dat een louter formele benadering zonder toets aan moraliteit geen recht doet aan de feiten.

Deze brief sturen wij in afschrift aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer.


Met vriendelijke groet,

Melder gemeente Horst aan de Maas

Melder 1 gemeente Leudal

Melder 2 gemeente Leudal

Melder 3 gemeente Leudal

Melder 1 gemeente Nederweert

Melder 2 gemeente Nederweert

Melder 1 gemeente Venlo / provincie Limburg

Melder 2 gemeente Venlo / provincie Limburg

Noot: Namen en contactgegevens zijn bij het meldpunt bestuurscultuur en VT bekend.