logo venlo transparant

Toon items op tag: onderzoek

maandag 07 november 2022 10:26

Vervuiling natuurgebied Dorperheide in Arcen

Heeft u gisteren de aflevering van onderzoeksprogramma Pointer gezien? Die ging over menggranulaat dat werd gebruikt als onderdeel van bouwpuin om paden in de Marker Wadden te verstevigen. Menggranulaat is een eufemisme voor vervuiling, want het mag volgens de wet. Althans, de norm is 1% van het bouwpuin dat gestort mag worden. Natuurgebied of niet. Je zal er maar mee geconfronteerd worden als natuurliefhebber en donateur, na de propaganda van een gesubsidieerde natuurstichting. Circulair gebruik, noemen ze dat. Of het nu milieuvriendelijk is of niet. Goedkoper is het wel.

Vlak voor het dorp Arcen ligt het kantoor van Stichting het Limburgs Landschap, tegenover het veer naar Lottum. Even zuidelijker in Lomm is al tijden een afgraving aan de gang. Nog zuidelijker is men op de westelijke oever begonnen in Grubbenvorst. Bij beide afgravingen zijn de ontgrondingsbedrijven Terraq en Teunesen zand en grint betrokken. Terraq kent u inmiddels wel van de integriteitskwestie rondom Ger Koopmans, waar nog lang niet alles boven water is.

Beide bedrijven hebben ook tientallen jaren op meerdere locaties in Arcen zand en grind afgegraven. Daar is altijd goed mee verdiend. Maar geld om het gebied enigszins fatsoenlijk op te leveren nadat de afgravingen zijn gestopt, zit er blijkbaar niet in. U weet, bij afgravingen die meters diep gaan moet ook weer het nodige ‘gevuld’ worden. Anders kan er niet worden gerecreëerd.

N.a.v. de uitzending van Pointer kijken we eens naar natuurgebied Dorperheide, ingeklemd tussen de Dorperheideweg en de Duitse grens, in bezit/beheer van Stichting het Limburgs Landschap. Het Limburgs Landschap spreekt van een ‘natuurvriendelijke inrichting.’ De Dorperheide is onderdeel van de De Maasduinen.

Twee jaar geleden werd op de Dorperheide het laatste deel vrijgegeven voor het publiek: op de satellietfoto het kale vlak linksboven. Op de Dorperheide vindt u echter niet alleen dezelfde vervuiling op de paden zoals Pointer liet zien, maar ook en vooral daarnaast. Veel moeite om dat te ontdekken hoeft u niet te doen. Het ligt aan de oppervlakte of steekt zelfs uit de grond. U struikelt er vanzelf over.

De gemeente Venlo spant zich in om bezoekers te trekken. Vooral ook toeristen en dagjespubliek. Toerisme en recreatie. Arcen is daar de parel van, hoor je elke keer weer. De provincie pompt er regelmatig subsidie in. En in natuurgebieden wordt het drukker en drukker. Er moet dus gebied bij.

Laten we eens kort kijken wat er allemaal op de Dorperheide te vinden is: elektriciteitsdraden steken om de haverklap uit de grond, en steken zelfs aan de onderkant door wortels van gedeponeerde stronken. Dat duidt erop dat deze vervuiling al lang aan de gang is, of mogelijk zelfs ergens anders vanaf komt.

Dorperheide Arcen Venlo Limburgs Landschap 2
Brokken asfalt vindt u er genoeg. Op de Dorperheide heeft tientallen jaren een asfaltverwerkingsinstallatie gestaan.

Dorperheide Arcen Venlo Limburgs Landschap 3
Verder te vinden: rubber van transportbanden, plastic, verroeste ijzeren onderdelen, half vergane spanbanden, en zover beoordeeld kan worden ‘regulier’ bouwpuin dat na hevige regenval vanzelf tevoorschijn kwam. Dan kunt u ook precies zien hoe dik de deklaag is.

Dorperheide Arcen Venlo Limburgs Landschap 5
Verder is er teer te vinden. Ja, u leest dat goed: teer. Teer die bij aanhoudende zomerse temperaturen vloeibaar wordt en langzaam het water in glijdt. En niet alleen ‘los’ teer, maar zelfs vaten die langzaam wegroesten. Die zijn wel goed verstopt.

Dorperheide Arcen Venlo Limburgs Landschap 4
Aangezien maatschappelijk en in de politiek op duurzaamheid, klimaat en natuur wordt gehamerd, vraag je je toch af waarom die politiek toch nooit als eerste de mond open doet als het om zulke schadelijke zaken gaat? Het is altijd de pers of de burgers die (bij de pers) aan de bel trekken. Niet op de hoogte? Nooit van gehoord? Nooit een melding ontvangen?

In Venlo zit een GroenLinks wethouder die verantwoordelijk is voor:

Duurzaamheid
Klimaatadaptatie
Circulaire economie
Energietransitie
Openbare ruimte
Natuur, groen en water
Afval
Hoogwaterbescherming

In Maastricht zit een GroenLinks gedeputeerde die verantwoordelijk is voor:

Natuur
Biodiversiteit en soortenbeleid
Milieu
Stikstof
Bodem
Landschap

De fractievoorzitters van GroenLinks, zowel van de raad in Venlo als de staten in Maastricht, wonen in Arcen. Net zoals de directeur van Stichting het Limburgs Landschap. Blindgangers? Zouden die eerste twee niet eens opheldering moeten vragen bij wethouder Marij Pollux, gedeputeerde Geert Gabriëls én de directeur van Stichting het Limburgs Landschap? En dan gelijk boven water halen waarom de herplantverplichting uit de door de provincie verlengde ontgrondingsvergunning werd gehaald. En wat is er met het gereserveerde geld gebeurd? Of durven ze dat niet aan, gezien de connectie Terraq?

Schraal landschap moest het worden. Ja, schraal, want groeien doet er sowieso niets meer. Wat denkt u dat nog meters onder de grond ligt als dit al met het blote oog zo makkelijk is te vinden? Een paar paarden en een tros wilde geiten ziet er leuk uit. Maar natuur?

Deze hele gang van zaken past eigenlijk wel weer bij de gemeente Venlo. Maar uiteindelijk komt de rotzooi toch naar boven. Dat noemen ze natuurlijke en bestuurlijke erosie.

Gepubliceerd in Nieuwsfeiten

Provinciale Staten van Limburg

Cc: Gouverneur Emile Roemer, college van Gedeputeerde Staten

Horst aan de Maas, Venlo, Nederweert, Leudal, 29 juni 2023

Geachte Staten,

In mei 2022 werd het Meldpunt bestuurscultuur 2022 geopend in opdracht van Gouverneur Emile Roemer. Meldingen bij het Meldpunt bestuurscultuur 2021 die niet naar tevredenheid (dan wel geheel niet) werden afgehandeld konden opnieuw worden ingediend.

Tekortkomingen die wij als melders ervaren hebben

Helaas hebben wij, in sommige gevallen al vrij vroeg na opening van dit tweede Meldpunt, moeten constateren althans ervaren dat ook hier de intentie ontbrak om deugdelijk inhoudelijk onderzoek te (willen) verrichten, en waarheidsvinding niet voorop stond. Van een zorgvuldige afhandeling van onze meldingen is wederom geen sprake. Dat zijn onze ervaringen.

Zonder verder inhoudelijk in te gaan op de meldingen zelf, brengen wij de navolgende tekortkomingen en onrechtmatigheid (punt 4) onder uw aandacht:

  1. Volgens welke procedure de meldingen in behandeling zijn genomen is niet meegedeeld;
  2. Op welke wijze de meldingen juridisch en moreel (ABBB) zijn getoetst is niet meegedeeld;
  3. Transparantie over door wie en op welke wijze onderzoek is verricht naar de meldingen is niet gebleken. Uitspraken duiden enkel op ambtelijke betrokkenheid;
  4. Vanaf het begin is in één geval een trainee met meerdere petten op bij het meldpunt betrokken. De trainee werkte tegelijkertijd voor een bestuursorgaan waar meldingen over zijn ingediend. Een trainee is geen neutraal en deskundig persoon om kennis te nemen van tientallen vertrouwelijke meldingen inzake (vermoede) misstanden, integriteitsschendingen en mogelijke strafbare feiten;
  5. Het blijkt dat in meerdere gevallen mondelinge en/of schriftelijke adviezen en erkenningen over en van meldingen niet terugkeren in de uiteindelijke brieven van de Gouverneur;
  6. Het niet nakomen van toezeggingen, waaronder navraag doen bij betrokken bestuursorganen, het niet tijdig dan wel geheel niet aanleveren van verslagen van gesprekken met melder(s), waardoor hen de mogelijkheid tot aanvullingen en correcties werd ontnomen;
  7. De communicatie verliep traag en stroef. Tussen onze meldingen en deze brief ligt meer dan 1 jaar. Dat is te lang. In de per 18 februari 2023 in werking getreden Wet bescherming klokkenluiders is geregeld dat een melding binnen 3 maanden afgehandeld moet worden (verlenging van deze termijn met maximaal drie maanden is mogelijk).

Bovenstaande duidt ons inziens niet op een onafhankelijke, objectieve en professionele gang van zaken. De meest basale voorwaarden voor een zorgvuldige en integere behandeling werden niet gehanteerd. Alle goede intenties ten spijt: de provincie Limburg blijkt ons inziens geen lering te trekken uit de vele integriteitskwesties van de afgelopen jaren en de kwalitatief zeer variërende onderzoeken waarbij waarheidsvinding niet als uitgangspunt werd gehanteerd.

Terugblik: integriteitskwesties in het openbaar bestuur van Limburg

Er zijn in de afgelopen jaren meerdere affaires geweest op het vlak van integriteit die ingrijpende consequenties hadden op bestuurlijk niveau, zoals het aftreden van college van Gedeputeerde Staten en vertrek van de Commissaris van de Koning. Die leidde tot een oproep van de waarnemend Commissaris van de Koning aan burgers om integriteitschendingen in het openbaar bestuur in Limburg te melden. Die meldingen zijn, ook naar het oordeel van uw Staten niet of zeer gebrekkig onderzocht. De rapportage van de commissie Visser leverde forse kritiek op vanuit de Staten en wetenschap o.a. hoogleraar lokaal en regionaal bestuur Klaartje Peters (De Limburger 9 februari 2022: ‘Hoe ze tot hun conclusie zijn gekomen is volstrekt onduidelijk. We kunnen niet controleren welke meldingen wel en welke niet nader zijn onderzocht. ……Het is een slecht rapport’).

Dit leidde tot een motie om melders de gelegenheid te bieden een hernieuwde melding in te dienen en dat deze meldingen wel serieus zouden worden onderzocht. De Commissaris van de Koning verplicht-te zich persoonlijk daartoe. Zeer helaas blijken de intenties en toezeggingen niet of zeer gebrekkig te zijn nagekomen. Die ervaring neemt alle vertrouwen weg, dat aan een houding van onterecht ‘wegkijken’ met betrekking tot integriteitskwesties in Limburg een einde is gekomen. Dat roept de vraag op of ook de Staten ervoor wensen te kiezen die cultuur van wegkijken te bevestigen. Duidelijk zal zijn, zo blijkt uit de ondertekening van deze brief, dat er geen sprake is van incidenteel verzaken, maar dat er eerder sprake is van bestendigen van een cultuur waarin meldingen op het vlak van integriteit formeel en afstandelijk worden afgedaan. Zolang er geen regels zijn overtreden, was er niets aan de hand, laat staan een reden tot optreden. Was dat niet juist de praktijk waarvan de Staten en de Gouverneur met overtuiging afstand wensten te nemen? Immers, die praktijken hadden tot effect dat er ten aanzien van integriteitsvragen een schrijnend gebrek aan zelfreinigend vermogen was.        

Geen inhoudelijk oordeel, maar slechts formele/procedurele toets  

  1. De Gouverneur heeft bewust vermeden zich een inhoudelijk oordeel te vormen over ingediende meldingen en zich beperkt tot een formeel/procedurele toets.
  2. Die procedurele toets is bovendien beperkt en gebrekkig geweest.

Wij hebben deze opstelling niet enkel als teleurstellend ervaren maar wij voegen daar twee kritische opmerkingen aan toe.

De eerste is, dat de Gouverneur op 1 april 2022 in de vergadering van de Staten stevige uitspraken heeft gedaan over de zorgvuldigheid waarmee hij meldingen zou gaan onderzoeken en zijn persoonlijke betrokkenheid. Zoals aangegeven, hebben wij die zorgvuldigheid en betrokkenheid niet ervaren. Dat is pijnlijk, juist omdat het om zaken rond integriteit binnen het openbaar bestuur handelt.

Minstens zo ernstig is de benadering om met betrekking tot vragen rond integriteit te volstaan met een toets of de formele stappen zijn doorlopen. Zijn de regels wel nageleefd? De praktijken in Limburg hebben juist aangetoond, dat met die benadering niet mag worden volstaan. Regels bieden aanzienlijke verschuilmogelijkheid. Integriteit is meer dan het volgen van regels. Het gaat ook om de schijn van belangenverstrengeling.

De Gouverneur bevestigt daarmee een benadering, waarin de cultuur van toetsing van integriteitsvragen aan procedurele regels wordt voortgezet. En was dat nu juist niet het klimaat waarin de randjes rond integriteit konden worden opgezocht en overschreden, zonder dat hiertegen werd opgetreden. Praktijken werden impliciet toegestaan, zolang redeneringen en verklaringen konden worden geconstrueerd die laakbare praktijken van een formeel passend jasje werden voorzien. Door die praktijken impliciet te bevestigen, is van een cultuur van zelfcorrectie geen sprake.

We kunnen het niet anders zien, dan dat de Provinciale Staten zouden moeten handelen als een Raad van Toezicht en de Gouverneur houden aan wat hij op 1 april 2022 aan de Staten met overtuiging en persoonlijke betrokkenheid heeft toegezegd. Zonder interventie, hoe die er ook uitziet, zijn we in Limburg weer een illusie armer geworden, en dat op het vlak van integriteit. Natuurlijk heeft u als Staten de bevoegdheid om eveneens de geschetste afstandelijke en formele positie in te nemen met betrekking tot vragen op het vlak van integriteit. Wij vragen u met nadruk dat dan ook uit te spreken en niet langer het beeld in de lucht te houden, dat voortaan met betrekking tot integriteitsvragen in onze Provincie een andere wind waait. Dan zou niet-integer worden omgegaan met integriteitsvragen.

Het klinkt hard maar onze ervaringen zijn niet anders dan dat de Gouverneur onze meldingen inhoudelijk niet heeft laten onderzoeken en dat hij kennelijk meer waarde hecht aan onderhouden van goede contacten met gemeentebesturen en onze meldingen in de doofpot stopt. Dat er gesprekken zijn gevoerd met ons als melders is waar, maar daar is het bij gebleven. Wij hebben het gevoel dat de gesprekken zijn gevoerd om de indruk te wekken dat melders serieus worden genomen. Op zijn minst had in alle gevallen via een Quick Scan het meest saillante onderdeel van een melding inhoudelijk onderzocht moeten worden. Door zelfs dit niet te doen verliezen wij vertrouwen in de Gouverneur.

Betekenis meta-analyse Zuidelijke Rekenkamer

We willen niet alleen kritiek (mee)geven in deze brief en zijn verheugd door de recente meta-analyse van de Zuidelijke Rekenkamer die vijf integriteitsrapporten met bestuurskundige en morele bril heeft doorgelicht. De aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer tonen aan dat onze kritiekpunten hout snijden. Een integriteitsbureau juichen wij toe, maar een integriteitsbureau mag geen bureaucratisch instituut worden zonder degelijke ervaringskennis en behoort ons inziens te gaan werken volgens de aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer. Het kaf dient van het koren gescheiden te worden: oneigenlijke meldingen behoren niet behandeld te worden. Ook die kanttekening maken wij.   Wanneer de aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer worden overgenomen en daadwerkelijk in de praktijk worden gebracht zal dat veel leerervaringen- en effecten opleveren en zal dat het vertrouwen van burgers en organisaties in een integere overheid in Limburg enorm bevorderen. Van de door de Gouverneur toegepaste werkwijze nemen wij evenwel – zie onze opmerkingen – afstand.

Graag zouden wij deze brief in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten na vakanties middels het spreekrecht willen toelichten. Het gaat ons allen om het algemeen belang c.q. dat in het openbaar bestuur (provincie, gemeenten en waterschap) het integriteitsbeleid echt serieus wordt genomen, klachten en meldingen onafhankelijk en deskundig worden onderzocht en dat een louter formele benadering zonder toets aan moraliteit geen recht doet aan de feiten.

Deze brief sturen wij in afschrift aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer.


Met vriendelijke groet,

Melder gemeente Horst aan de Maas

Melder 1 gemeente Leudal

Melder 2 gemeente Leudal

Melder 3 gemeente Leudal

Melder 1 gemeente Nederweert

Melder 2 gemeente Nederweert

Melder 1 gemeente Venlo / provincie Limburg

Melder 2 gemeente Venlo / provincie Limburg

Noot: Namen en contactgegevens zijn bij het meldpunt bestuurscultuur en VT bekend.

Gepubliceerd in Ingezonden stuk
maandag 05 februari 2024 09:21

Reactie n.a.v. GS-antwoorden op Statenvragen

Aan: Provinciale Staten van Limburg

Datum: 28 augustus 2023

Onderwerp: reactie n.a.v. GS-antwoorden op Statenvragen

Geachte (leden van) Provinciale Staten,

Mede namens melders die zich bij brief van 29 juni 2023 tot uw Staten hebben gewend naar aanleiding van afhandelbrieven van de Commissaris van de Koning van meldingen bij het meldpunt bestuurscultuur en de recente antwoorden van Gedeputeerde Staten op Statenvragen van de fracties Groen Links en Partij voor de Dieren, wend ik me tot u.

Opmerkingen vooraf
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat voor integriteitsonderzoeken vier belangrijke eisen gelden: een normenkader, feitenrelaas, analyse en conclusies. In onze brief van 29 juni 2023 hebben wij benoemd dat wij als melders na het doen van onze melding en in gesprekken geen enkel inzicht hebben gekregen hoe het meldpunt te werk is gegaan.
Een basisprincipe bij onderzoek is validiteit: validiteit heeft betrekking op de vraag of gemeten is wat je beoogt te meten. Als iemand of een organisatie van integriteitschending wordt beschuldigd moet een integriteitsonderzoek vaststellen of inderdaad van een integriteitschending sprake is.
Een ander basisprincipe gaat over de vraag of de onderzoekers het onderzoek onafhankelijk hebben kunnen uitvoeren, of de onderzoeksmethode navolgbaar is en of het onderzoek zodanig is uitgevoerd en gerapporteerd dat een tweede onderzoeker, die op dezelfde wijze te werk gaat, ook tot dezelfde uitkomsten zou komen (M. de Vries, 2023, pagina 55).

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 1
Het is juist dat met alle melders persoonlijk contact is gelegd door het meldpunt. Melders hebben dit zeer op prijs gesteld, omdat ze voor het eerst het gevoel hadden serieus te worden genomen en ook het gevoel hadden dat iets gedaan zou worden aan datgene wat hun inziens niet integer is.
Er heeft echter geen inhoudelijk onderzoek plaatsgevonden in die zin dat voor melders niets op schrift is gezet of er wel of niet sprake is van integriteitschendingen.
Wel is in mails of gespreksverslagen vastgelegd waar melders tegen aanliepen. Het betreft met name ook de door de meeste melders als (zeer) bot ervaren manier van (non)communiceren door gemeen-ten met melders. Twee melders hebben om hun moverende redenen aangegeven dat ze niet wilden dat hun namen vermeld werden aan het eind van de brief. Hun namen zijn bekend bij het meldpunt.
Een persoon heeft inderdaad geen melding gedaan doch heeft een brief gestuurd naar de provincie waarin hij vermeldde eens te zijn met de inhoud en strekking van de collectieve brief 29 juni 2023.

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 2
Bij melders is, behoudens in één geval, geen enkel schriftelijk stuk bekend waaruit blijkt dat er daadwerkelijk is getoetst aan rechtmatigheid c.q. juridische aspecten en communicatieve aspecten. Wel is in mails of gespreksverslagen vastgelegd dat melders stuitten op een muur van bestuurlijke onwil bij de betreffende gemeente en een fundamenteel gebrek aan invoelingsvermogen en oplossingshouding. De vermelding dat de bevoegdheden van de Commissaris in gemeentelijke integriteitskwesties beperkt zijn, mag dan zo zijn doch roept de vraag op waarom de provincie niet vroegtijdig voor melders en de Staten op schrift heeft gezet hoever diens wettelijke bevoegdheden reiken. Met andere woorden: heeft de Commissaris wettelijk de bevoegdheid om bij een gemeente in te grijpen als uit toets van een melding onmiskenbaar blijkt dat van een integriteitschending sprake is?
Indien dat antwoord negatief was geweest en dit vroegtijdig was gecommuniceerd met melders dan hadden wellicht alle melders of het merendeel van hen afgezien van het doen van een melding. De recente wijziging van de Provinciewet heeft daarin geen verandering gebracht.
De conclusie moet zijn dat de uitbreiding van taken en rechten van de Commissaris niet of nauwelijks zal kunnen helpen om de burgemeester beter te positioneren in zijn lastige rol op het terrein van de gemeentelijke integriteit (Munneke, 2020, pagina 61).

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 3
Er is met melders nadrukkelijk niet gecommuniceerd over de methode van onderzoek.
Een onderzoeksprotocol of een soort werkproces hoe het meldpunt gedane meldingen zou gaan beoordelen kennen melders niet. Als dat er wel is hadden melders daar graag inzicht in.
Voor nagenoeg elk onderzoek bij of voor de overheid – bijvoorbeeld een milieuonderzoek, strafrechtelijk onderzoek, integriteitonderzoek – geldt dat de uitkomsten navolgbaar moeten zijn.
Melders missen dat en ervaren dat zij niets verder zijn gekomen na hun melding in 2021.

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 4
Melders herkennen zich niet in de constatering dat aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer (januari 2023) door de Commissaris zijn gevolgd. De gesprekken met de programmamanager zijn deels een stuk erkenning ervaren doch daar bleef het bij. De Commissaris heeft uiteindelijk keuzes gemaakt. Het toetsen aan moraliteit is in geen enkele casus door de Commissaris gebeurd. Premier Rutte heeft gesprekken gehad met gedupeerden in de toeslagenaffaire. Wat die mensen willen is niet alleen een luisterend oor maar ook een oplossingshouding. Gemeenten hebben daarentegen tijd, macht en middelen om melders juridisch en mentaal uit te schakelen. Melders niet.

Reactie op antwoord van Gedeputeerde Staten op vraag 5
Het zal zeker zo zijn dat naar alle meldingen is gekeken en dat aan dit ‘kijken’ veel tijd is besteed, maar daar is het bij gebleven. Melders missen, zoals gezegd, een normkader, feitenrelaas, analyse en conclusies. Nogmaals: de Commissaris had vroegtijdig naar Provinciale Staten en melders kunnen en moeten communiceren hoever zijn wettelijke bevoegdheden reiken.
Nu is er vooral door melders enorm veel tijd gestoken in het opstellen van hun melding, gesprekken met vertrouwenspersonen of adviseurs en meldpunt, maar de facto zijn melders niets verder gekomen en heeft het vertrouwen in de provinciale overheid een enorme extra deuk opgelopen.

Reactie op antwoorden van Gedeputeerde Staten op vraag 6, 7 en 8
Los van individuele casuïstiek stellen melders op prijs dat de brief van 29 juni 2023 en deze brief op de agenda wordt gezet van de eerstvolgende openbare vergadering van Provinciale Staten en dat ondergetekende namens melders dan gebruik kan maken van het spreekrecht.
Dat Gedeputeerde Staten (GS) niet bereid is om de wijze van behandeling van meldingen te laten toetsen door bijvoorbeeld de Zuidelijke Rekenkamer betreuren melders zeer. Er wordt zo niets geleerd. Melders en toekomstige melders verliezen zo vertrouwen in een integere overheid en worden monddood gemaakt. Melders bepleiten dat Provinciale Staten besluiten dat een staatsrechtgeleerde wordt verzocht of opdracht krijgt om te onderzoeken:

  1. Hebben de Commissaris en/of GS wettelijke bevoegdheden om in te grijpen in gemeentelijke integriteitskwestie waarbij de burgemeester van een gemeente niet kan of wil ingrijpen ondanks diens taak op grond van art. 170, lid 1, sub e en lid 2, van de Gemeentewet?
  2. Zo neen, waar kunnen burgers of organisaties dan terecht indien ook gemeenteraden in voorkomende gevallen niet (willen) besluiten tot een integriteitonderzoek?
  3. Wat kan een integriteitsbureau voor alle gemeenten, provincie en waterschap, zoals de Zuidelijke Rekenkamer dat bepleitte in de aanbevelingen, in dit verband betekenen?

Tot slot
Melders kunnen niet anders vaststellen dan dat de Commissaris het kennelijk niet tot zijn taak rekende zich inhoudelijk een beeld te vormen van de feiten maar zich heeft beperkt tot een formele en grove toets op het gevoerde proces. Wanneer in een gemeente zaken te makkelijk en mogelijk met verwaarlozing van belangrijke feiten tot de conclusie hebben geleid dat er niets aan de hand is, is dat door de Commissaris niet eens onderzocht.
Dat is heel anders dan het krachtige beeld van persoonlijke bemoeienis dat hij op 1 april 2022 heeft gevestigd tegenover uw Staten en sindsdien in media meermaals uitdraagt.
De handelwijze van de Commissaris is toedekkend en eerder een uitnodiging tot voortzetting van praktijken die op gespannen voet staan met integriteit, dan dat de betekenis van integriteit is gesteld. Die afstandelijke houding staat haaks op verwachtingen die zijn gewekt en wordt door melders eerder ervaren als een bevestiging van de bestaande situatie dan die onderwerp van discussie wordt.

Hoogachtend,

Namens melders,
Melder gemeente Nederweert

Noot: Namen en contactgegevens zijn bij de provincie Limburg en VT bekend.

Gepubliceerd in Ingezonden stuk
zaterdag 04 maart 2023 14:11

Meldpunt bestuurscultuur 2.0

Mocht u als betrokken burger nog enige hoop koesteren dat het in Limburg goed komt, helaas. Na de vele bestuurlijke integriteitskwesties en crises bij en in de provincie, waar met name CDA’ers bij betrokken waren, is het alweer enige tijd dezelfde dempende koers: niets (willen) zien, niets (willen) horen, niets (willen) doen.

Papier wordt er genoeg geproduceerd. En moreel beraad is tegenwoordig het nieuwe modewoord. Maar echt zaken onderzoeken? Waarheidsvinding? Handhaven?

Venlo Transparant is niet de enige die constateert dat vanaf midden 2022 - kort na instellen van het Meldpunt bestuurscultuur 2022 door gouverneur Emile Roemer – het duidelijk werd dat er zowel ambtelijk als bestuurlijk nauwelijks tot geen wil is om naar behoren de achtergelaten rommel in Limburg op te ruimen. En dus vooral ook niet om ervan te leren. Patronen herhalen zich daardoor.

Het eerste geldverkwistende witwasdebacle van de commissie Visser ontving in 2021 in totaal 286 meldingen van 144 melders. Het onderzoek duurde vanaf openstelling tot aan de presentatie 7 maanden. Na sluiting ging alle binnengekomen informatie door de digitale shredder. Niemand die achteraf nog iets kon controleren. Een schoolvoorbeeld van doofpotpolitiek. Beneden alle peil’, was dan ook de conclusie.

Meldpunt bestuurscultuur provincie Limburg

De opvolger kan er ook wat van. Meldpunt bestuurscultuur 2022 ontving nog maar 89 meldingen van 45 melders. Een fikse vermindering dus. Bestuurlijke conclusie was dat de afgevallen melders blijkbaar tevreden waren. Venlo Transparant kan echter melden dat dat in meerdere gevallen zeker niet zo is. Ontmoedigingsbeleid werpt op de lange termijn altijd vruchten af.

Meldpunt bestuurscultuur 2022 loopt inmiddels 9 maanden, langer dan het eerste Meldpunt, en is zo goed als afgerond. In november volgde al een tussentijdse conclusie: ‘In veruit de meeste onderzochte meldingen hebben wij tot dusverre geen zaken aangetroffen die tot andere conclusies zouden moeten leiden dan de eerder door de commissie Visser getrokken algemene conclusies.’

Meerdere melders kregen sindsdien - zonder ruchtbaarheid eraan te geven - brieven van gouverneur Emile Roemer. Hun meldingen werden uitgekleed en vervolgens gesmoord, met een doodlopende conclusie tot gevolg. Zo schaaf je bestuurlijk gestaag de laatste hobbels weg. Mochten zich nog melders roeren, dan kan men nog altijd wijzen naar de bestede tijd, en beweren dat nooit iedereen tevreden kan worden gesteld. En de provincie moet door. Dat in al die meldingen geen enkele misstand zoals gedefinieerd in de Regeling melding vermoeden misstand wordt (h)erkend, is meer dan ongeloofwaardig.

Venlo Transparant mocht enkele brieven van gouverneur Emile Roemer inzien en ook zelf de kwaliteit van het programmateam bestuurscultuur ervaren. Die is niet alleen ver ondermaats, maar gaat zelfs op meerdere punten volledig over de schreef en is tegengesteld aan de bejubelde ‘nieuwe bestuurscultuur’. Alle meldingen zijn namelijk door de provincie zelf afgehandeld, ambtelijk, onder de regie van één ingehuurde programmamanager die al zijn hele werkzame leven (vooral interim) voor de overheid werkt. Er is geen onafhankelijk extern onderzoek verricht. Er is geen navraag gedaan bij betrokken bestuursorganen en personen. Er is geen uitleg geweest welke procedure is gehanteerd. Er is geen deugdelijke inhoudelijke motivering op punten, slechts een algemene. Er is geen uitleg over welke criteria zijn gehanteerd en aan welke definities de meldingen zijn getoetst.

Nog wranger is dat de ingehuurde programmamanager punten uit het door hem opgestelde Werkplan bestuurscultuur 2023-2027 en Risicoanalyse integriteit 2023 zelf niet heeft opgevolgd. Daarmee is het tweede meldpunt nog belabberder dan het eerste. Want lerend vermogen is nergens te bespeuren. Hier en daar heeft u al kritiek op het meldpunt kunnen lezen.

Dat gouverneur Emile Roemer vooruit wil kijken is begrijpelijk, alleen lost hij daar niets mee op. Daarbij is nog maar de vraag of hij ambtelijk correct en volledig wordt geïnformeerd. Wie stuurt wie aan in het provinciehuis? Dossiers die al jaren door etteren en waar bestuursorganen vooral zelf het obstakel in zijn, dijen alweer uit. Bepalende factor bij deze uitwassen zijn ambtenaren en bestuurders die daar zelf bij betrokken waren en dat in sommige gevallen nog steeds zijn. Het is als vanouds elkaars belangen dienen en handje vasthouden. De banencarrousel zorgt voor dubbele petten en sleept alsmaar meer ballast uit het verleden mee.

Inmiddels zijn ook enkele rapporten van de Zuidelijke Rekenkamer verschenen. Aan de lopende band worden regels aangescherpt. De stuurgroep Integriteit Limburg werd omgevormd en de werkgroep werd zelfs opgeheven. In de stuurgroep blijkt echter nog steeds burgemeester Antoin Scholten te zitten tegen wie al twee keer aangifte is gedaan: door een klokkenluider en door een raadslid. Iets met rotte appels en vertrouwen?

De samenwerking krijgt ook een nieuwe naam: Stuurgroep Kwaliteit Openbaar bestuur Limburg. Al die extra adviezen en voorzieningen zijn eigenlijk overbodig en leiden enkel af van de fundamentele problemen binnen betrokken overheidsorganen zelf: de interne ondermijning van de rechtsstaat door ambtenaren en bestuurders. Zolang niet conform bestaande procedures onderzoek wordt verricht en conform bestaande definities conclusies worden getrokken is al het andere verkwisting. De personele invulling, houding en bestuurlijke handhaving deugen gewoon niet. Het is tunnelvisie verweven met netwerkcorruptie. Integriteit is te belangrijk om alleen aan de overheid over te laten, die deugt namelijk over de gehele linie fundamenteel zelf niet. U kunt daar bijna dagelijks in de media over lezen.

Bij onderzoeken naar misstanden staat het afzwakken van meldingen en conclusies voorop. Inhuur is in principe dienstbaar. Schade voor bestaande machtsverhoudingen dient te worden voorkomen. Beeldvorming is alles. Het gaat om machtsbehoud. Het verlies aan vertrouwen van de burger is een bijkomstigheid. Bij de gemeente Venlo noemen ze dat Artikel 5 (door de vingers zien). Het is zwijgen, wegkijken, af- en vooruitschuiven, anders is je carrière bij de overheid snel voorbij. En die overheid is groot. De beschikbare middelen ook. En de schatkist is oneindig, want die betaald u als burger, jaar in jaar uit. Personeelsdossiers worden naar wens schoongeveegd, of verdwijnen simpelweg, al dan niet deels. Criticasters worden buiten spel gezet. Tegenspraak? Die is er voor de bühne.

Kunt u zich daar toch niet aan conformeren en trekt u evengoed aan de bel of – nog erger – luidt u de klok, dan is het over en uit: persona non grata. De overheid met al zijn ter beschikking staande middelen wordt uw vijand. Misbruik van bevoegdheden is een koud kunstje. Men is het immers al jaren gewend. En u weet: een overheidsdienaar wordt eerder geloofd dan een kritische burger of een ontslagen klokkenluider. De overheid zelf wordt marginaal getoetst. Zelfs de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak gaf dat publiekelijk toe. Rechtsbescherming is volledig uitgekleed en verworden tot een willekeurige gunst. Iets met gelijk speelveld en klassenjustitie?

Alle goede intenties ten spijt, of het nu een Limburger van het CDA, een Groninger van de VVD of een Brabander van de SP is, uiteindelijk is het dezelfde Haagse houding en mentaliteit. Het volk moet bestuurd worden. Het weet immers niet beter. Op naar de verkiezingen en een nieuw college!

Proost

Gepubliceerd in Opinie
zaterdag 08 januari 2022 11:17

Bolwaterstraat 31

Om te duiden hoe de gemeente Venlo in de praktijk handelt legt Venlo Transparant een casus voor die zich al ruim 6 jaar voortsleept. In deze wordt ook duidelijk hoe de provincie Limburg daarbij vanaf het begin een kwalijke rol speelt. Opmerkelijk is dat ondanks meerdere externe onderzoeken en publicaties in de pers nog steeds onbekende documenten opduiken die een geheel ander beeld schetsen en ook niet eerder werden vermeld. Documenten die ook bij verzoeken op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) werden achtergehouden. Van deugdelijk en zorgvuldig onderzoek kan natuurlijk geen sprake zijn zolang dossiers niet compleet en inzichtelijk zijn. Dit geldt al helemaal voor dossiers die worden voorgelegd aan de rechter.

VVD raadslid Martin Camp kocht met een zakenpartner op 4 juli 2015 onderhands het gemeentelijk pand Bolwaterstraat 31 in de herontwikkelingswijk Q4. Voor € 27.500,-. Het betrof hier de grondprijs minus de sloopkosten, ook al gaven de kopers vóór de overeenkomst al aan dat het pand zou worden gerenoveerd. Sterker nog, in de koopovereenkomst stond als voorwaarde o.a. aangegeven dat de renovatie binnen 3 maanden zou moeten beginnen, en dat er geen sloop- en nieuwbouwverplichting was. Van een zelfbewoningsplicht was evenmin sprake, wel van een verkoopverbod binnen vijf jaar tenzij B&W daar vrijstelling voor gaf. De zakenpartner van Martin Camp verkreeg al in 2013 voor beide verplichtingen een vrijstelling bij de koop van ander gemeentelijk vastgoed, ook gelegen in Q4. Hij verkocht de bovenwoning – na splitsing - direct door.

Op 31 maart 2015 had Hauzer & Partners nog een waardeverklaring van € 26.500,- afgegeven waarin rekening werd gehouden met de door de gemeente Venlo opgelegde renovatieverplichting van € 31.000,-.

Aangezien het hier een raadslid (en eerder statenlid) betrof en het pand gemeentelijk bezit was, diende een Ontheffing verboden handelingen ex Artikel 15 van de Gemeentewet te worden aangevraagd en te worden verleend, bij en door de provincie Limburg. Voor raadsleden is het o.a. verboden onderhands onroerende zaken te verwerven van de gemeente waar ze werkzaam voor zijn. Elke overeenkomst zonder deze ontheffing is nietig. Zo is de wet.

Twee melders (intern en extern) dienden begin 2016 kort na elkaar meerdere meldingen van misstanden m.b.t. Q4 in bij de gemeente Venlo. Deze meldingen werden samengevoegd. Bolwaterstraat 31 was daar deel van.

Bolwaterstraat 31 is één van in totaal vier (vijf) panden die in de periode 2013 t/m 2015 onderhands door het college van B&W aan hetzelfde netwerk van personen werd verkocht. Alle kopers kenden elkaar en woonden op nog geen minuut lopen van elkaar. Verder is opmerkelijk dat de zakenpartner van Martin Camp bij alle transacties was betrokken, als koper, als uitvoerder van de verbouwingen, en (achteraf) het aanvragen van de vergunningen.

Ernst & Young (i.o.v. het college van B&W) en Necker van Naem (i.o.v. burgemeester Antoin Scholten) deden er uitgebreid onderzoek naar in 2016, waarbij Necker van Naem zich grotendeels baseerde op het onderzoek van Ernst & Young. In 2017 deed Lysias Consulting Group i.o.v. de gemeenteraad nogmaals onderzoek. In alle onderzoeken en rapporten werd echter cruciale informatie achterwege gelaten dan wel achtergehouden voor de onderzoekers door betrokkenen en het college van B&W. Totale kosten inclusief ambtelijke uren: een slordige € 750.000,-.

De betrokkenen en het college van B&W hebben altijd beweerd dat er op 4 juli 2015 (ondertekening door kopers) alleen sprake was van één koper, namelijk de zakenpartner van Martin Camp. Pas in tweede instantie zou op 29 januari 2016 met beide kopers een overeenkomst zijn gesloten, ná het verkrijgen van de ontheffing. Uit de akte van de notaris van 25 februari 2016 blijkt echter het tegendeel. Daar staat klip en klaar in vermeld dat er sprake is van een koopovereenkomst met beide kopers op 6 juli 2015. Een akte is altijd opgesteld op basis van een onderliggend, origineel en zorgvuldig geverifieerd document.

John Heuvelings, partijgenoot en raads- en statenlid, wees Martin Camp op 9 november 2015 op de noodzakelijke ontheffing. John Heuvelings was destijds eigenaar/verhuurder van de woning boven die van de zakenpartner van Martin Camp. Op 12 november 2015 volgde overleg met burgemeester Antoin Scholten en de kabinetschef, en werd daarna met hulp van de juridisch controller van de gemeente Venlo en de senior adviseur bestuurlijke zaken van de provincie Limburg de aanvraag voor de ontheffing op 18 december 2015 ingediend. Toen was Bolwaterstraat 31 al verbouwd en zelfs al verhuurd.

Dezelfde juridisch controller was daarna vanaf het begin betrokken bij de onderzoeken naar de gemelde misstanden, en ontving tijdens die onderzoeken meerdere e-mails van beide melders over oneigenlijke beïnvloeding en vooringenomenheid door burgemeester Antoin Scholten en wethouder Jos Teeuwen. Deze meldingen zouden worden meegenomen in de onderzoeken, wat uiteindelijk niet gebeurde. De externe melder trok zich vanwege een gebrek aan vertrouwen gedurende het onderzoek door Ernst & Young terug. De interne melder (klokkenluider) kreeg tot twee maal toe een waarschuwing om zijn mond te houden. Ook daar was de juridisch controller - en gemeentesecretaris - direct bij betrokken.

Uiteindelijk werd de Ontheffing verboden handelingen op 19 januari 2016 door GS Limburg verstrekt. Een afschrift werd naar de gemeenteraad gestuurd. B&W accordeerde op 29 januari 2016 de tweede koopovereenkomst met beide kopers.

Op 23 januari 2017 werd door de externe melder aangifte gedaan bij het OM wegens het opmaken en in omloop brengen van een valse koopovereenkomst, waarbij betrokkenheid van B&W en de provincie Limburg werd vermeld. Het OM seponeerde de aangifte pas een jaar later, op 16 februari 2018, nadat zowel de politie als verschillende OvJ’s er naar hadden gekeken. Op 20 maart 2018 werd een nieuwe en uitgebreidere aangifte gedaan, vanwege het zeer gebrekkige onderzoek en motivering van het OM om geen strafvervolging in te stellen. De rol van de juridisch controller werd nu ook toegelicht. Ook deze aangifte werd, op 15 juni 2018, geseponeerd.

Op 27 oktober 2019 werd voor een derde keer aangifte gedaan, nu door de interne melder (klokkenluider) die in 2017 bij de gemeente Venlo op valse gronden werd ontslagen. Deze aangifte richtte zich op meerdere personen. Niet alleen op Martin Camp, maar ook op burgemeester Antoin Scholten, wethouder Jos Teeuwen en de juridisch controller wegens misleiding, bedrog, valsheid in geschrifte, schending van het ambtsgeheim en het verduisteren van bewijsstukken. Het OM seponeerde de aangifte op 6 december 2019 waarbij werd geconcludeerd dat:

‘Er is -ook na lezing van uw aangifte- geen sprake van een concrete verdenking van de door u genoemde strafbare feiten waarbij relevant is te benoemen dat in het geval partijen eerder gesloten overeenkomsten in onderling overleg zouden hebben beëindigd dan wel vernietigd, dit op zichzelf geen strafbaar handelen betreft. Het eventueel overtreden van artikel 15 gemeentewet is daarbij ook geen strafbaar feit. De consequentie daarvan is enkel de civielrechtelijke nietigheid van de rechtshandeling (artikel 3:43 BW). De uiteindelijke overdracht heeft eerst na ontheffing van de provincie Limburg plaatsgevonden waarbij de provincie Limburg achteraf, na kennisname van de door u gepresenteerde informatie, aangeeft de ontheffing niet ten onrechte te hebben verleend. Al deze omstandigheden maken dat er geen aanknopingspunten zijn voor een strafrechtelijk onderzoek.’

Vreemd genoeg noemde het OM (net als de provincie) nergens de in de akte vermelde eerste koopovereenkomst.

Op 3 april 2018 werd bij de provincie Limburg een Wob-verzoek ingediend inzake Bolwaterstraat 31. De behandelaar van zowel het besluit op het verzoek als het besluit op bezwaar was de senior adviseur bestuurlijke zaken. Dezelfde ambtenaar die betrokken was bij de Ontheffing verboden handelingen t.b.v. Martin Camp en op 5 september 2016 (en nogmaals op 8 april 2019) werd ingelicht over o.a. de feitelijk onjuiste beweringen door de juridisch controller van de gemeente Venlo t.b.v. de aanvraag en het aantoonbare gerommel met de verkoop. Ook de kabinetschef van de provincie werd ingelicht.

E mail 18 april 2018 prv Limburg Theo Bovens Martin Camp Wob
Onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vielen meerdere documenten die toen echter niet werden verstrekt, niet werden geweigerd, en ook niet werden opgenomen in de inventarislijst. Ze waren echter wel bekend bij de behandelaar van het verzoek. Dat bleek echter pas in 2021.

Op 5 juni 2018, nog vóór besluit op het Wob-verzoek inzake Bolwaterstraat 31, werd het Beleidskader Ontheffing verboden handelingen van de provincie Limburg aangepast. Volgens de senior adviseur bestuurlijke zaken vanwege ‘Recente ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht.’

E-mail senior adviseur bestuurlijke zaken en Wob-behandelaar aan gouverneur Theo Bovens d.d. 5 november 2018:
 E mail 5 november 2018 gouverneur Theo Bovens ontheffing Martin Camp Venlo
Besluit op bezwaar d.d. 13 november 2018. Behandelaar senior adviseur bestuurlijke zaken, ondertekend door gedeputeerde Ger Koopmans:
BOB Wob 13 november 2018 prv Limburg Martin Camp
Na een nieuw Wob-verzoek inzake Q4 op 5 februari 2021 werden e-mails tussen gouverneur Theo Bovens, de kabinetschef en de senior adviseur bestuurlijke zaken vrijgegeven, waarin o.a. wordt gediscussieerd over het Wob-verzoek in 2018. Verder blijkt dat GS eind 2016, na afronding van het onderzoek door EY in september 2016, zowel intern als extern juridisch advies heeft ingewonnen over het intrekken van de verleende Ontheffing. Het interne advies van het cluster Juridische Zaken en Inkoop blijkt mondeling te zijn verstrekt. Het externe juridische advies van advocatenkantoor AKD van 16 november 2016 wordt als strikt vertrouwelijk gekwalificeerd en werd geweigerd.

Interne memo aan gouverneur Theo Bovens d.d. 12 september 2016:

Interne memo gouverneur Theo Bovens 12 september 2016

E-mail aan gouverneur Theo Bovens e.a. d.d. 16 december 2016:

E mail gouverneur Theo Bovens 16 december 2016

Besluit op bezwaar GS Limburg d.d. 21 december 2021:

BOB Wob GS Limburg 21 december 2021
BOB Wob GS Limburg 21 dec 2021
BOB Wob GS Limburg Q4 Venlo

De provincie Limburg zakt door haar hoeven. Niet alleen werden documenten 3 jaar achtergehouden, maar er blijkt meer mis. Aantoonbare agendering en overleg inzake Q4 op 14 december 2016 tussen een gedeputeerde en wethouder Jos Teeuwen op het gouvernement is onvindbaar. Er is op geen enkele wijze sprake van een zorgvuldige vastlegging. Besluitvorming kan door niemand worden gecontroleerd. GS sluit ook niet uit dat de agendering en verdere documenten zijn gewist. Van zorgvuldig onderzoek m.b.t. de ontheffing is evenmin sprake.

De provincie Limburg blijkt steeds meer op de gemeente Venlo te lijken. De transparantie waar interim-gouverneur Johan Remkes nog op hamerde en opvolger Emile Roemer voor zou moeten staan, blijkt al snel een wassen neus. De nieuwe Limburgse bestuurscultuur?

Eén aangedragen bezwaar werd ook nog eens door GS geheel genegeerd: de rol van de op 2 juli 2021 benoemde gedeputeerden Ad Roest en Stephan Satijn, voormalige wethouders van de gemeente Venlo. Vanuit hun bestuurlijke verantwoordelijkheid en portefeuille waren zij namelijk op meerdere wijze direct en indirect betrokken bij voorliggend dossier. En nu als gedeputeerden.

Enkele (hoofdrol)spelers in deze casus op een rij:

VVD raadslid Martin Camp – Gepensioneerd, raadslid en VVD af.

CDA gouverneur Theo Bovens – Ondertekende namens GS Limburg de Ontheffing t.b.v. Martin Camp. Stapte begin 2021 vanwege een integriteitskwestie op.

CDA gedeputeerde Ger Koopmans – Portefeuillehouder Q4. Stapte vanwege integriteitskwestie begin 2021 op.

VVD gedeputeerde Twan Beurskens – Werd in maart 2018 benoemd tot algemeen directeur / secretaris gemeente Venlo. Had in 2012 als wethouder de benoeming van burgemeester Antoin Scholten in portefeuille.

VVD burgemeester Antoin Scholten – Werd kort voor de raadsverkiezingen van 2018 herbenoemd op voorspraak van gouverneur Theo Bovens. Lid stuurgroep Integriteit Limburg en portefeuillehouder archiefwet, wet openbaarheid van bestuur en integriteit. Opdrachtgever integriteitsonderzoek Martin Camp. Portefeuillehouder benoeming algemeen directeur / secretaris Twan Beurskens.

CDA wethouder Jos Teeuwen – Portefeuillehouder Q4. Wethouder af in 2018. Sinds 2019 lid van het dagelijks bestuur Waterschap Limburg.

VVD wethouder Stephan Satijn – Wethouder af in 2018. Bij diverse casussen Q4 betrokken. Sinds 2021 gedeputeerde provincie Limburg.

VVD kandidaat raadslid nr. 26 Roel Versleijen – Manager / afdelingshoofd gemeente Venlo sinds 2004. Ontsloeg in 2017 de interne melder (klokkenluider), en liet deze enkele maanden betaald thuiszitten. Tussentijds gaf hij opdracht voor een nieuwe inhuur op dezelfde functie die bijna dubbel zoveel kostte. Door Twan Beurskens in 2018 benoemd tot programmamanager. Vertrok eind 2019 bij de gemeente Venlo. Sindsdien directeur stichting Akkoord!-PO.

VVD kandidaat raadslid nr. 6 Marcel Walda – Ondernemer. Toonde al zijn interesse in gemeentelijk vastgoed op 19 januari 2015, mogelijk ook van Bolwaterstraat 31. Kocht op 14 augustus 2015 Helschriksel 13-13A in Q4 voor € 55.000,-. Zijn eerst getoonde interesse voor dit gemeentelijk pand dateert van 8 juni 2015. De openbare verkoop ging echter pas op 12 juni 2015 via internet van start. Het pand zou met aangrenzend braakliggend terrein verkocht worden. Een publieke bezichtiging op 19 juni 2015 werd geannuleerd doordat hij het op 17 juni 2015 kocht, voordat verdere en aangemelde geïnteresseerden zich konden oriënteren, waaronder een ambtenaar. De voorwaarde om ook het braakliggend terrein te kopen liet de gemeente Venlo vallen. De verbouwing werd verricht door de zakenpartner van Martin Camp.

Wordt vervolgd.

Gepubliceerd in Onderzoek